Een urodynamisch onderzoek controleert de werking van de blaas, de sluitspier en het plasmechanisme. Zo kan er nagegaan worden op welk niveau er iets misgaat en wat de mogelijke oorzaak is van je plasklachten.
Urodynamisch onderzoek
Bekijk hier de informatiefolder van het Sint-Andries Ziekenhuis.
Praktisch
Aanmelden
Wie een urodynamisch onderzoek moet laten uitvoeren, meldt zich aan bij de dienst opname. Na het aanmelden volg je route 74 en neem je plaats in de wachtzaal op de tweede verdieping.
Voorbereiding
Dit onderzoek gebeurt ambulant, waardoor er geen bijzondere voorbereiding nodig is. De patiënt hoeft ook niet nuchter te zijn en bloedverdunners hoeven niet gestopt te worden.
Onderzoek
Een verpleegkundige zal helpen om plaats te nemen op de onderzoekstafel. Bij een urodynamisch onderzoek is dat in rugliging, met de benen in de beensteunen zoals bij de gynaecoloog.
De penis of vagina zal ontsmet worden, waarna aansluitend de verschillende sondes worden geplaatst. Een sonde wordt via de plasbuis in de blaas geplaatst. Een tweede sonde wordt via de aars in het laatste deel van de endeldarm gezet. Beiden worden ze op de binnenzijde van het bovenbeen vastgekleefd om te voorkomen dat ze er tijdens het onderzoek uitvallen.
Rond de aars komen ook nog twee elektrodenplakkers die de activiteit van de bekkenbodemspieren meten.
Eens alle materiaal is aangebracht, mag de patiënt plaatsnemen op de toiletstoel, waar de eigenlijke meting kan beginnen.
De blaas wordt traag gevuld met steriel water. Van zodra je een eerste plasdrang voelt, moet je dit aangeven aan de arts.
Tijdens het onderzoek zal ook gevraagd worden om enkele keren te hoesten of te persen.
De blaas wordt verder gevuld tot de patiënt aangeeft een sterke plasdrang te hebben of de plas niet meer kan ophouden. Het vullen wordt gestopt, waarna je de blaas mag leegplassen.
Alle sondes en plakkers worden dan voorzichtig verwijderd, waarmee het onderzoek ook is afgelopen.
Nazorg
Meteen na het onderzoek worden de resultaten besproken. Daarna mag je naar huis. Zelf rijden is hierbij geen probleem.
Mogelijks heb je de dag van het onderzoek en soms zelfs de dag erna wat moeilijkheden om te plassen of kan het zelfs wat pijnlijk zijn. Ook de plasdrang kan vaker aanwezig zijn.
Dat is normaal en zal spontaan verbeteren. Houden de klachten toch aan of krijg je koorts? Neem dan zeker contact op met je huisarts.