Een blaasspoeling met BCG zorgt ervoor dat het afweersysteem van de blaas geactiveerd wordt. Zo kan het afweersysteem kwaadaardige cellen in de blaas aanpakken.
Blaasspoeling met BCG
Bekijk hier de informatiefolder van het Sint-Andries Ziekenhuis
Waarom een blaasspoeling?
Een blaasspoeling is een nabehandeling voor een afwijking van het blaasslijmvlies, die eerder werd verwijderd tijdens een operatie.
De vloeistof die gebruikt wordt bij de spoeling bevat kunstmatig verzwakte ziektekiemen: BCG of Bacillus Calmette-Guérin. Deze lokken een reactie uit van het afweersysteem in de blaas. Het geactiveerde afweersysteem pakt dan kwaadaardige cellen in het blaasslijmvlies aan.
Voorbereiding
We raden je aan om vanaf vier uur voor de spoeling, en ook tijdens het ophouden van de spoeling, zo min mogelijk te drinken. Enkel wat water om de medicijnen in te nemen wordt vooropgesteld.
Als je drinkt, kan je namelijk je plas minder goed ophouden omdat de blaas sneller volloopt. Daardoor wordt het medicijn vermengd met urine, wat het minder werkzaam maakt.
Patiënten die gebruik maken van diuretica of plaspillen mogen deze pas innemen na het uitplassen van de spoeling en niet ervoor.
Behandeling
De behandeling bestaat uit zes spoelingen; één keer per week één spoeling. Soms wordt de behandeling elke drie tot zes maanden herhaald met drie spoelingen, gedurende drie jaar. De spoelingen vinden plaats in het chirurgisch dagziekenhuis. Je krijgt een afspraakschema mee voor de blaasspoelingen.
TIjdens de behandeling lig je op een bed. Je hoeft enkel de onderkleding naar beneden te doen. De verpleegkundige reinigt eerst de uitwendige opening van je plasbuis. Vervolgens brengt ze een dun slangetje (sonde) via de plasbuis in de blaas, waarmee ze de blaas eerst helemaal leeg laat lopen. Het inbrengen van de sonde kan een onaangenaam gevoel veroorzaken.
Via de sonde laat de verpleegkundige de vloeistof BCG in de blaas lopen. Het is de bedoeling dat je probeert de spoeling minimaal één uur in de blaas te houden. De verpleegkundige biedt je een inlegkruisje aan.
Vóór iedere blaasspoeling zal de verpleegkundige vragen of je last hebt gehad van bijwerkingen. Bij klachten zal je urine onderzocht worden. De uroloog zal regelmatig in de blaas kijken door middel van een cystoscopie. Dit is noodzakelijk om het effect van de behandeling te beoordelen.
Bij problemen of vragen, kan je altijd terecht bij ons secretariaat. Zij kunnen er voor zorgen dat je, als het nodig is, tussentijds bij de uroloog terecht kunt.
Duur van een spoeling
Het inbrengen van de sonde en het laten inlopen van de vloeistof duurt bij elkaar ongeveer vijf à 10 minuten. Vervolgens laat je de vloeistof inwerken gedurende één uur door af en toe van positie te veranderen (linker-, rechterzijlig, buiklig en ruglig).
Nazorg
- Na een uur kan je de vloeistof zitten op het toilet uitplassen. Het is belangrijk om daarna goed de handen te wassen om besmetting van de omgeving of andere personen te voorkomen. Ben je klaar? Spoel dan het toilet twee keer, met het deksel dicht.
- De eerste twee dagen na de blaasspoeling kan je best zittend plassen.
- In de eerste 24 uur na het uitplassen van de spoeling, moet je extra drinken om infectie te voorkomen.
- Tot een week na de blaasspoeling kan je geen geslachtsgemeenschap hebben, tenzij jullie een condoom gebruiken.
Bijwerkingen
- De vloeistof kan soms irritatie geven aan de blaas. Je hebt dan een branderig gevoel en vaker drang om te plassen. Ook kan het voorkomen dat de urine bloederig is. Meestal duurt dit enkele uren tot twee dagen. Verdwijnen deze klachten niet? Meld dit dan bij een volgend bezoek aan de verpleegkundige.
- Een grieperig gevoel met een temperatuurverhoging (38,5 °C) kan binnen vier uur ontstaan. Dit hoort na twee dagen over te zijn. Duurt dit langer? Neem dan contact op met de uroloog. Stijgt je temperatuur tot boven de 39 °C? Dan neem je onmiddellijk contact op met de uroloog via het secretariaat.